Een gebouw dat blijft       Next (right). inhoudsopgave. gebouw.

Hoofdstuk I


een onderzoek in te stellen naar het HBS-gebouw en het

Groot-Arsenaal te Venlo. Van Lokhorst zag weinig heil in een

verbouwing van de HBS. Zij zou hoge kosten met zich mee-

brengen, terwijl het resultaat twijfelachtig was. De verdeling

van de HBS over twee gebouwen zou zeer onpraktisch zijn en

een extra-portier of conciërge noodzakelijk maken. Over het

oude schoolgebouw aan de markt was Van Lokhorst duidelijk:

'slecht onderhouden, slecht ingerigt en te klein.’ Een nieuw, goed

ingericht gebouw zou al snel dringend noodzakelijk blijken.


Gemeentelijke bijdrage bij nieuwbouw Het ministerie van

Binnenlandse Zaken had in de gemeente Venlo dus een kat in

de zak gekocht. Men realiseerde zich te laat dat het door Venlo

afgestane schoolgebouw totaal onvoldoende was voor huis-

vesting van een Hogere Burgerschool met bijna tachtig leer-

lingen. De gemeente Venlo had zelf erkend dat de school niet

voor een HBS was ingericht. De lokalen waren te klein, er was

geen speelplaats en geen conciërgewoning en er waren geen

toiletten op de bovenverdieping. Het gebouw moest bovendien

gedeeld worden met een lagere school en de kelders werden

gebruikt door wijn- en bierhandelaren. De minister maakte om

al deze redenen bezwaar tegen de overname van het gebouw.

De stichting van een nieuw gebouw achtte hij onvermijdelijk en

van de Venlose gemeenteraad werd een bijdrage naar vermogen

verwacht. Venlo had weliswaar de bestaande lokalen afgestaan,

maar aangezien deze niet voldeden, vond de minister dat het

gemeentebestuur zich tot verdere medewerking ‘niet ongenegen’

moest tonen. De Venlose burgemeester M.J.A. Mulder

antwoordde de minister dat de gemeente al begonnen was het

dak van de HBS te repareren. Vooruitlopend op de volgende

raadsvergadering was Mulder er van overtuigd dat de raad tot

een bijdrage aan de bouwkosten bereid zou zijn.

De burgemeester had het enthousiasme van de raad echter

overschat. De raad was weliswaar bereid mee te betalen maar

had waarschijnlijk geen trek zich al vroeg vast te leggen op

een bedrag en stelde op zijn beurt de vraag aan de minister

van Binnenlandse Zaken hoe hoog de Venlose bijdrage moest

zijn. De oude HBS-lokalen moesten dan worden teruggegeven

aan de gemeente. In verband met de zware financiële lasten

van de stad moest de minister de Venlose bijdrage niet te hoog

stellen.

Het Venlose antwoord leidde Binnenlandse Zaken tot de

conclusie dat ‘de zucht tot medewerking’ van het gemeentebestuur

gering was: 'Het zal er wel op neerkomen dat het Rijk alles betaalt.’

Het zou daarom wellicht verstandiger zijn om met de inspecteur

voor het Middelbaar Onderwijs te overleggen of het bestaande

gebouw toch nog gebruikt kon worden, als de lagere school er

uit vertrok. Voorlopig zou er echter niets meer gebeuren met

betrekking tot de HBS, want andere kwesties trokken meer de

aandacht.


-015-