Hoofdstuk I
Dit gebouw was 'een cadeau’ van de gemeente Venlo gebleken,
’dat onereus was’. De Venlose bijdrage aan de nieuwbouw was
inderdaad klein, de minister had ze graag groter gezien. Door-
dat de stad, ‘niet door de schuld van hare bestuurders’, echter in een
ongunstige financiële toestand was terechtgekomen, had hij
niet verder aangedrongen. De schuldigen (men bedoelde de
gebroeders Wolters) waren voor de rechter gebracht en gestraft.
Om de kamerleden te overtuigen dat het gebouw werkelijk
zo slecht was, citeerde de minister uit een rapport van de
inspecteur voor het Middelbaar Onderwijs. Alle gebreken
werden opnieuw opgesomd: ‘geen woorden zijn in staat om den
afzichtelijken toestand der privaten enz. te beschrijven’ en 'het dak
beantwoordt niet aan zijn bestemming en is zijn naam ten eenenmale
onwaardig.’ De inspecteur adviseerde dan ook de school op te
heffen of een nieuw gebouw te stichten. Opheffen kwam voor
de minister niet in aanmerking, omdat de HBS veel leerlingen
trok; het afgelopen jaar 65 en dit cijfer nam nog toe. Daaren-
boven stelden de Venlonaren werkelijk prijs op het behoud van
de school. Het onderwijsniveau was goed en de kosten vond
minister Heemskerk niet te hoog: ‘men zal dan ook een goed lokaal
hebben, eene Rijksschool waardig’.
Een monumentaal gebouw Kamerlid Van Asch van Wijck
bleef bij zijn eerdere kritiek. ‘Vooral na inzage van de teekening blijf
ik bij mijne overtuiging, dat waarlijk te Venlo een monumentaal
gebouw zal worden gezet, zeker niet noodig voor eene hoogere
burgerschool met driejarigen cursus.’ Gezien de slechte toestand van
het oude schoolgebouw had de regering de Venlose HBS nooit mogen
overnemen, vond Van Asch van Wijck. Het leek er zelfs op
dat Six, de toenmalige minister, een parlementaire doodzonde
had begaan door de Kamer verkeerd voor te lichten. Van Asch
van Wijck verzocht de minister daarom een nader onderzoek
in te stellen naar de overname van het HBS-
Een ander kamerlid tilde eveneens zwaar aan deze onjuiste
voorlichting van de Kamer in 1880. Het gevolg hiervan was
namelijk dat het Rijk nu min of meer gedwongen was een
nieuwe school te bouwen en bovendien bijna alle kosten en
lasten te dragen kreeg. Het Rijk en de schatkist werden zo het
kind van de rekening.
Volgens minister Heemskerk hoorde de overname van de
HBS in 1880 thuis in een andere discussie en was zij een feit
accompli. De enige mogelijkheid om de Venlose Rijks-
redden was nieuwbouw. De meerderheid der kamerleden was
het met de regering eens en stemde tegen het amendement
Van Asch van Wijck, dat met 40 tegen 27 stemmen werd
verworpen. De begroting voor de bouw van de Venlose Rijks-
HBS was daarmee goedgekeurd. Niets stond de bouw van de
nieuwe Venlose Rijks-
-