Eén risaliet aan de linkerzijde eindigend in een topgevel zou
de gevel a-
horizontale roede in tweeën gedeeld, zouden in de risaliet in
halfronde nissen gevat worden en op de rest van de gevel onder
segmentboogvormig afgesloten nissen. Het dak zou verleven-
digd moeten worden met kleine dakkapellen. De toegang tot
de school zou moeten komen aan de zijkant van het gebouw en
in een gesloten voorportaal, dat boven de eerste verdieping zou
uitmonden in een topgevel. Op de plattegronden is te zien dat
het gebouw had moeten bestaan uit twee rechte bouwblokken,
die loodrecht op elkaar geplaatst waren, zodat ze een hoek
zouden vormen. Aan de achterzijde, in de hoek die de bouw-
volumes zouden maken, was het trappenhuis geprojecteerd.
Alle lokalen zouden door de gangen ontsloten worden behalve
de leerzaal voor natuurkunde op de begane grond en de
achterste tekenzaal op de eerste verdieping. Op de tekening
is te zien dat deze twee zalen alleen toegankelijk zouden zijn
geweest via het voorliggende lokaal.
Het gymnastieklokaal en de conciërgewoning waren van
andere architectuur, welhaast romantisch, met vakwerkgevels.
Op 12 september 1885 verzocht de minister, na een gelijk-
luidend verzoek van de Burgemeester en Wethouders van
Venlo, aan Van Lokhorst de gevel van de zuidoostelijke zijde
en de zuidwestelijke zijde zodanig te ontwerpen dat ze de as
van de weg zouden volgen. Op het ontwerp van een platte-
grond van oktober 1885 is te zien hoe Van Lokhorst dit gegeven
verder uitwerkte.
Dit zijn tekeningen
van het eerste
ontwerp van de HBS
uit april 1883.
De woonvertrekken van de conciërge (de ruimten I tot L op
de plattegrond) waren voorzien op de benedenverdieping van
het schoolgebouw
Hoofdstuk III
-