Een gebouw dat blijft       Next (right). inhoudsopgave. gebouw.

Hoofdstuk IV

Dit ontwerp met een man op de stoep van de Rijks-HBS is ook nooit verder gekomen dan de

tekentafel. De vensters en de bogen op de etage zijn in deze tekening een beetje hoger dan

die op de begane grond. Daardoor wordt het optisch bedrog versterkt en lijkt de begane grond

nog kleiner. Bij de bouw van de Venlose HBS is het omgekeerde effect toegepast: de ramen op de

eerste etage zijn iets kleiner dan die op de begane grond, waardoor het gebouw hoger lijkt dan het is.

 

4.5 Stijlkundige ontwikkeling

 

Binnen het oeuvre van Van Lokhorst valt een vrij duidelijke

stilistische ontwikkeling waar te nemen. Aan het begin van zijn

loopbaan als bouwkundige ondergaat Van Lokhorst sterke

invloed van architect P.J.H. Cuypers, die als collega-rijksbouw-

kundige bij hetzelfde departement ontwerpen van Van Lokhorst

controleert en door Van Lokhorst om advies gevraagd wordt

in moeilijke bouwkundige aangelegenheden. Van Lokhorst

ontwerpt in een bouwstijl die nauw verwant is aan de neo-

renaissance architectuur van Cuypers’ Rijksmuseum en Peters’

Departement van Justitie: hij bouwt in baksteen, afgewisseld

met natuursteen voor vensteromlijstingen en decoratief beeld-

houwwerk, gebruikt voor de indeling van gevels risalieten met

topgevels en past als venstertype uitsluitend het, voor Cuypers

en Peters zo karakteristieke, kruiskozijn met boogveld toe; het

boogveld is steeds voorzien van een vulling van siermetselwerk;

de gebouwen als geheel hebben hoge zadeldaken, die soms zijn

bezet met smeedijzeren sierkammen.

Deze kenmerken vindt men allereerst te Groningen aan het

kleine Pharmaceutisch Laboratorium (1880-1881), aan het

Laboratorium van Hygiëne en Pharmaecologie (1882-1884) en

aan het Rijksarchief (1881-1882), te ‘s-Hertogenbosch aan het

Rijksarchief (1881-1883) en te Leiden aan het Boerhaave

Laboratorium (1883-1885).

-071-