Een gebouw dat blijft       Next (right). inhoudsopgave. gebouw.

Hoofdstuk V

In het oorspronkelijke plan

hadden Salverda, Steijns en

Van Lokhorst zich de uitbreiding van de HBS vrij eenvoudig voorgesteld. Achter het laboratorium

zouden twee lokalen worden

aangebouwd, een beneden en een boven. Lokaal A zou het nieuwe scheikunde-laboratorium worden. Elders in het gebouw zouden dan de twee benodigde

lokalen voor de vierde en de

vijfde klas vrijkomen.


Het faillissement van aannemer Kessels  Maart 1915 sommeerde

het gemeentebestuur aannemer Kessels om binnen tien dagen

de laatste werkzaamheden aan de HBS te verrichten. Deuren

en ramen moesten sluitbaar worden gemaakt en enkele

gerepareerd, de potten moesten op de schoorsteen worden

geplaatst, de zolder en de ruiten schoongemaakt en de leien

op een dakvenster hersteld. Bovendien moest hij het puin en

de steigerplanken nog opruimen.

Begin april 1915 bleek echter dat Kessels failliet was. De

gemeenteraad had hem al in september 1914 verzocht een

gemachtigde aan te wijzen, aangezien Kessels bij het uitbreken

van de oorlog onder de wapenen was geroepen. Zijn afwezig-

heid zal de gang van zaken in zijn bedrijf geen goed hebben

gedaan. De curator van het faillissement bleek niet genegen de

nog te verrichten werkzaamheden aan de HBS te laten uitvoeren.

Hierop schakelde het college een deurwaarder in, om de beide

borgen Drost en Van Boom ter verantwoording te roepen.

Als Kessels geen geld meer had, moesten zij het uitstaande

werk maar op hun kosten laten uitvoeren. Na een persoonlijk

onderhoud met burgemeester Van Rijn, toonden beiden zich

hiertoe bereid. De nieuwe HBS-vleugel zou op hun kosten door

gemeentewerken worden voltooid.

Schilder Simon Drost, een van de borgen, diende later een

protest in bij de gemeente omdat hij het niet terecht vond dat

het schilderwerk aan enkele herenhuizen die Kessels tegelijker-

tijd met de HBS had aangenomen, werd uitgevoerd door een

concurrerende firma. Drost meende recht te hebben op het

schilderwerk omdat hij daardoor zijn grote verliezen bij de HBS

nog enigszins zou kunnen compenseren. Hij vond het ‘onbillijk’

hem deze winst, 'al is deze nog zoo klein, voor de neus weg te

kapen’. Het betrof de herenhuizen aan de Goltziusstraat tussen de

Julianastraat en de Wilhelminastraat.












-101-