Een gebouw dat blijft       Next (right). inhoudsopgave. gebouw.

Hoofdstuk V


5.7 Verwaarlozing van de Rijks HBS


In 1947 kwam de Rijksgebouwendienst het schoolgebouw

inspecteren. Door vernielingen en andere oorlogsschade bevond

het gebouw zich in een slechte toestand. Maar de Venlose

Rijks werd nauwelijks hersteld. De regering had na de oorlog

andere prioriteiten dan schoolonderhoud. Dit leidde er toe dat

het gebouw jaren zonder groot onderhoud bleef en in de jaren

zestig totaal uitgewoond was. Bovendien zorgde het sterk toe-

genomen verkeer in de binnenstad voor veel geluidsoverlast in

de HBS-lokalen, waardoor het onderwijs voortdurend verstoord

werd.

De directeur van de Rijks-HBS schatte in 1964 dat er ongeveer

70.000 gulden nodig was voor de allernoodzakelijkste reparaties

aan zijn school. Voor een echte, behoorlijke opknapbeurt zou

dat bedrag oplopen tot een kwart miljoen. De Rijksgebouwen-

dienst had voor de HBS echter maar 22.000 gulden aangevraagd

en slechts F 17.000 gekregen. Van dat bedrag was 10.000 gulden

nodig voor het dak. Directeur J.A. de Vries schreef daarop

aan de minister dat hij het 100-jarig bestaan van de Venlose

HBS niet wenste te vieren in een gebouw zonder fatsoenlijke

toiletten, zonder goede riolering en met gaten in de muren,

de vloeren en het meubilair. Het feest ging dan ook niet door.

Blijkbaar vond de regering het onverstandig om nog veel te

besteden aan een gebouw dat niet meer te herstellen was.

Het geld kon beter worden uitgegeven aan nieuwbouw. Door

te dreigen met ontslag kreeg directeur De Vries wel een klein

bedrag los voor herstel van lokalen, voor een keukentje,

fietsenrekken en tegels op het schoolplein

Door de invoering van de Mammoetwet, die het hele Neder-

landse onderwijs op zijn kop zette, kreeg de Rijks Hogere

Burgerschool per 1 augustus 1968 een andere naam: de Rijks-

scholengemeenschap. In de volksmond bleef de school gewoon

'de Rijks’ heten. De situatie van het gebouw was ondertussen

onhoudbaar geworden. In 1966 en 1967 werden enkele werk-

zaamheden uitgevoerd, zoals de vernieuwing van de electrici-

teitsleidingen en de verwarming. Er kwamen nieuwe meubels,

de vloerbedekking werd vervangen en de hele school werd

opgeschilderd. De capaciteit van het gebouw bleef echter

onvoldoende, waardoor ieder jaar leerlingen moesten worden

geweigerd wegens plaatsgebrek. Om de grootste nood te lenigen

werden er noodlokalen op het schoolplein opgesteld en huurde

de school elders in de stad leegstaande ruimtes.







Ook al werd de Rijks Hogere Burgerschool na de oorlog met

sobere middelen hersteld en bovendien slecht onderhouden,

toch verloor het gebouw zijn

uitstraling niet. Deze foto werd omstreeks 1957 gemaakt.

-108-