Hoofdstuk VI
De hoogte van het bod zou op 4 februari door een delegatie
van bestuur en directie bepaald worden aan de hand van nog
nader te doen onderzoek en te maken berekeningen.
In de periode tot 4 februari werd er informatie verzameld
over de restauratie, milieu-
houd etc. Uit de diverse gevoerde besprekingen bleek dat veel
Venlonaren duidelijk enthousiast waren over een restauratie
van de Oude Rijks-
en de onzekerheden voldoende in kaart gebracht om een bod
te bepalen. Een belangrijke vraag was: wat bieden andere
potentiële kopers? Zij wilden detailhandel of parkeergarage als
bestemming. Het was hoogst twijfelachtig of deze bestemmingen
ooit verwezenlijkt konden worden en zeker was dat op korte
termijn dit in elk geval niet zou lukken.
In de pers kwamen inmiddels wel berichten over de
oprichting van de ‘Stichting Parkeergarage Mgr. Nolensplein’.
Volgens een artikel in het Dagblad voor Noord-
31 januari 1992 zou deze, op initiatief van de Kamer van
Koophandel opgerichte, stichting substantieel geld van belang-
hebbende ondernemers ter beschikking krijgen voor de
realisering van minstens 350 parkeerplaatsen op het terrein van
de Oude Rijks-
HBS zou blijven staan. De woningbouwvereniging achtte dit
plan niet realistisch en verwachtte geen concurrende deelname
van de stichting. Temeer daar duidelijk geworden was dat de
omwonenden en de Venlose monumentencommissie vierkant
tegen een parkeergarage achter het front van de Oude Rijks-
HBS waren.
Kortom, ingeschat kon worden dat er nauwelijks concurrentie
zou zijn. De marktsituatie was in de lange tijd dat het pand te
koop had gestaan niet veranderd. Het was dus zaak een
serieus, doch relatief laag, bod te doen dat door het rijk nog
net hoog genoeg geacht werd om het pand daarvoor te gunnen.
-