Hoofdstuk I
Hoger beroep bij Gedeputeerde Staten
Ofschoon de argumenten van het Geneeskundig Staatstoezicht voor
de sluiting van de armenschool overtuigend waren, ging het Venlose
gemeentebestuur tegen deze beslissing in hoger beroep bij
Gedeputeerde Staten van het Hertogdom Limburg. Volgens
Venlo was de minister van Financiën schuldig aan het ontstane
probleem. Hij had immers de koop van een geschikt perceel
voor de bouw van een lagere school vertraagd, waardoor Venlo
geen plannen voor nieuwbouw had kunnen maken. Het plan en
bestek voor de nieuwbouw was nu wel gereed en al opgestuurd
naar de districts-
gebouw niet gereed was de oude school blijven gebruiken voor
onderwijs 'in het belang der arme kinderen’.
Het gemeentebestuur stelde voor om de school door middel
van enkele verbeteringen toch geschikt te maken voor het geven
van onderwijs. Het Geneeskundig Staatstoezicht keurde het
gebouw opnieuw, maar bleef bij zijn besluit: 'Het is en zal blijven
een niet te gebruiken schoollokaal’. Hoe Venlo dacht een nieuwe
school te bouwen was het Staatstoezicht overigens nog steeds
een raadsel. Op de gemeentebegroting voor 1882 stond namelijk niets
over de aankoop van een terrein of de bouw van een lagere school.
Aan de westzijde van de Markt,
waar zich thans de zijingang van
de Maaspoort bevindt, stond een
groot gebouw dat op deze foto's
uit omstreeks 1958 te zien is.
In een gedeelte van dit pand was
sedert 1852 de Hogere Stads-
school gevestigd. Daarnaast
waren er klaslokalen voor een
lagere school. De gemeente had
de kelders als opslagruimte
verhuurd aan wijnhandelaren.
De stadsschool werd in 1865
omgezet in een gemeentelijke
HBS met driejarige cursus. Het was
deze school die het Rijk in 1880
overnam.
-