Hoofdstuk I
De uitspraak van Gedeputeerde Staten over het Venlose beroep
tegen de sluiting van de armenschool volgde op 16 december
1881. Het college had een eigen onderzoek ingesteld naar het
gebouw en met de leraren gesproken. De door het Genees-
kundig Staatstoezicht geconstateerde gebreken waren hierdoor
eerder bevestigd dan weerlegd. Het besluit van de inspecteur
om de armenschool te sluiten werd door Gedeputeerde Staten
dan ook gehandhaafd en het hoger beroep van de gemeente
Venlo werd ongegrond verklaard.
In beroep bij de Kroon Hierdoor in het geheel niet ontmoedigd,
ging Venlo tegen de beslissing van Gedeputeerde Staten in
beroep bij de Kroon. De Raad van State, die dit beroep
behandelde, vroeg het Venlose gemeentebestuur alle bewijs-
stukken 'die gij tot staving uwer bezwaren noodig acht’ vóór
16 maart 1882 op te sturen naar ’s-
antwoord blijkt hoe onbezonnen dit tweede beroep in feite was.
Het gemeentebestuur meldde namelijk dat men geen nadere
bewijzen had. Burgemeester en wethouders vroegen opnieuw
toestemming de oude school te blijven gebruiken totdat het
nieuwe gebouw klaar was. Aangezien Venlo geen overtuigende
tegenargumenten had, probeerde de gemeenteraad op het
-