Een gebouw dat blijft       Next (right). inhoudsopgave. gebouw.

Hoofdstuk I


De gemeenteraad wil nieuwbouw De minister nam dit advies

over en toonde zich bereid niet aan te dringen op de stichting

van een dure, nieuwe school. Wel moest Venlo de bedoelde

verbouwing op eigen kosten, maar volgens ontwerp en tot

volle tevredenheid van Binnenlandse Zaken uitvoeren, liefst

nog 'met eenigen spoed’. Bovendien moest het hele gebouw,

inclusief de kelders, ter beschikking komen van de Rijks-HBS.

De Venlose gemeenteraad reageerde verbaasd en vol

ongeloof op het schrijven van de minister. De raad had in

1880 alleen de HBS-lokalen afgestaan aan het Rijk en niet de

andere kamers en kelders. De door Binnenlandse Zaken voor-

gestelde verbouwing werd door de raad resoluut afgewezen.

Er zou door Venlo geen cent aan worden betaald. De stad had

duidelijk zijn zinnen gezet op nieuwbouw, waar men wel geld

voor beschikbaar wilde stellen.

Volgens Victor de Stuers, referendaris van de afdeling

Kunsten en Wetenschappen van het ministerie van Binnen-

landse Zaken, 'krabbelt Venloo over de geheele lijn terug’. Hij

adviseerde de minister om advies in te winnen bij inspecteur

Salverda en vervolgens Venloo te lijf te gaan. De Stuers vreesde

echter dat Binnenlandse Zaken aan het kortste eind zou

trekken, 'want ons eenig wapen is opheffing der Rijksschool, en voor

dat mes voorzie ik dat Venloo ongevoelig zal blijken....’ Het gemeente-

bestuur was van mening dat een nieuw te bouwen school

groot genoeg moest zijn voor een HBS met vijfjarige cursus.

Inspecteur Salverda, die aldus om advies werd gevraagd,

reageerde op ironische wijze op de Venlose stelling dat een

vijfjarige HBS onvermijdelijk was: 'wie toch kunnen meer dan Burge-

meester en Wethouders worden in staat geacht om eene gegronde

verwachting omtrent de toekomst uit te spreken’. Toch was Salverda

een voorstander van de bouw van een nieuwe HBS met

directeurswoning. Van de gemeente Venlo zou een bijdrage

van dertig procent der kosten kunnen worden gevraagd.

Hoewel de stad in financiële problemen was gekomen, kwam

ze er dan nog genadig vanaf, aangezien andere gemeenten

hun HBS doorgaans helemaal zelf hadden moeten betalen.

Bij Binnenlandse Zaken maakte men zich op om Venlo eens

'krachtig aan te spreken’.


Onderhandelingen In zijn antwoord aan het Venlose gemeente-

bestuur stelde minister Heemskerk zich hard op. Hij was het

met de Venlose voorstelling van zaken niet eens. De gemeente

had indertijd namelijk toegezegd de nodige lokalen ter

beschikking van het Rijk te stellen. Om Venlo tegemoet te

komen, had de minister een relatief goedkope verbouwing

voorgesteld in plaats van dure nieuwbouw. De gemeenteraad

wenste nu echter ineens de stichting van een nieuwe school.

De minister wees er op dat de meeste Nederlandse gemeenten

hun schoolgebouwen zelf moesten bekostigen. Maar in verband

met de financiële problemen van de stad Venlo, zou de regering

genoegen nemen met een gemeentelijke bijdrage van dertig


-027-