Een gebouw dat blijft       Next (right). inhoudsopgave. gebouw.

Hoofdstuk I


procent in de bouwkosten van een nieuwe HBS.

De Venlose gemeenteraad vond dit ogenschijnlijk redelijke

aanbod echter te hoog en wilde niet verder gaan dan een

aandeel van twintig procent. De raad kon door de bekende

financiële rampen, zoals het faillissement van de bank van

Wolters, niet meer toezeggen. Daarnaast verstoutte de raad

zich aan die bijdrage nog enkele voorwaarden te verbinden.

Zo wenste de raad dat de nieuwe school ontworpen zou worden

in ‘den hier bestaanden bouwtrant’; dezelfde bouwstijl als de

inmiddels in dezelfde straat in aanbouw zijnde Mostartschool.

De stad zou ook graag de kans krijgen een eigen ontwerp te

presenteren. De door de rijksbouwkundige geraamde bouw-

kosten vond de gemeenteraad te hoog: voor 40.000 gulden kon

volgens Venlo ‘een prachtige inrigting’ voor onderwijs gebouwd

worden. De nieuwe school moest zo ingericht worden, dat de

driejarige cursus binnen drie jaar kon worden uitgebreid tot

een vijfjarige. Tenslotte wilden de raadsleden de lokalen in de

nieuwe Rijks-HBS gebruiken om er van gemeentewege teken-

en herhalingsonderwijs te geven. Als de minister zich met deze

voorwaarden kon verenigen, zou Venlo graag enige gegevens

ontvangen over de verplichte indeling van lokalen voor het

middelbaar onderwijs. De stadsbouwmeester, Johan Kayser

(1842-1917), zou dan aan het bouwplan kunnen beginnen.

Om deze wensen bij Binnenlandse Zaken kracht bij te zetten,

werd een raadscommissie afgevaardigd naar de minister.




Johannes Kayser (1842-1917)

vestigde zich in 1873 als architect

in Venlo. In het cursusjaar 1880/

1881 was hij tevens als docent

hand- en lijntekenen aan de HBS

verbonden. In maart 1882 bood

de gemeente aan om Kayser de

nieuwe Rijks-HBS te laten

ontwerpen in de stijl van de

lagere school, maar de minister

voelde daar niets voor.


-028-