Een gebouw dat blijft       Next (right). inhoudsopgave. gebouw.

Hoofdstuk I


Venlose voorwaarden  In zijn antwoord aan de minister

verbond de gemeenteraad derhalve een viertal 'voorwaarden’ aan

zijn financiële bijdrage. Op de eerste plaats moesten enkele

HBS-lokalen beschikbaar worden gesteld voor gemeentelijk

teken-, herhalings- en gymnastiekonderwijs. Ten tweede diende

in geval van een eventuele opheffing van de HBS, de gemeente-

lijke bijdrage door het rijk te worden teruggegeven. Ten derde

zou de gevel van de school evenwijdig moeten lopen met de

straat en als laatste punt werd opnieuw gevraagd de school op

zo’n manier te ontwerpen, dat een uitbreiding tot vijfjarige

cursus in de nabije toekomst mogelijk was. De gemeenteraad

vertrouwde erop dat deze voorwaarden voor de minister

aanvaardbaar zouden  Venlo stelde zijn bijdrage echter

niet afhankelijk van de inwilliging van deze wensen door de

minister.

Minister Heemskerk verwees in zijn antwoord naar de

directeur van de HBS voor de regeling van het beschikbaar-

stellen van HBS-lokalen voor gemeentelijk onderwijs. Tegen het

tweede punt had Heemskerk bezwaar; Venlo had immers al

zeer gunstige voorwaarden gekregen in vergelijking met andere

steden, die meestal de hele school moesten betalen. De gevel

van de school kon veranderd worden, maar dat betekende een

verhoging der bouwkosten tot 53.000 gulden. Een uitbreiding

van de HBS, die nu nog niet nodig was, zou mogelijk blijven

door de aanbouw van een vleugel, waarvoor dan te zijner tijd

eveneens een gemeentelijke bijdrage van dertig procent vereist

zou zijn. De gemeenteraad stemde met de verhoging der

bouwkosten in en wenste enkel nog inzage in het ontwerp van

de façade; het oog wilde immers ook wat.


De overeenkomst  Begin 1886 kon het contract tussen rijk en

gemeente getekend worden. De tekening van de voorgevel was

toen overigens nog niet gereed. De rijksbouwkundige was er

nog druk mee bezig. In het contract tussen de gemeente Venlo

en de Staat der Nederlanden verplichtte het Rijk zich op eigen

grond een nieuw gebouw te stichten met gymnastiekzaal en

conciërgewoning ter vervanging van de lokalen die tot dusverre

door de Venlose Rijks-HBS gebruikt werden. De gemeente

Venlo zou dertig procent, tot een maximum van 15.300 gulden,

in de bouwkosten bijdragen. De betaling hiervan moest binnen

drie maanden na ingebruikname van de school geschieden

bij de rijksbetaalmeester te Roermond. Bij een eventuele

uitbreiding van de HBS tot een vijfjarige cursus zou hetzelfde

percentage van dertig procent worden aangehouden. Lokalen

voor gemeentelijk onderwijs zouden, na overleg met de directeur

van de HBS, kosteloos ter beschikking van de stad worden

gesteld. Het Rijk zou hiervoor maatregelen van orde opstellen

waaraan Venlo zich diende te onderwerpen. De gemeente

moest er wel voor zorgen dat de toegangen naar de school

behoorlijk bestraat en verlicht werden. Na goedkeuring

van de overeenkomst door Gedeputeerde Staten, werd het





-034-