Hoofdstuk II
De Venlose stadsarchitect Kayser had, in tegenstelling tot zijn
eerdere uitspraken, geen hoge dunk van Bosman, die hij als
“zeer zorgeloos” omschreef. Daarentegen kende Kayser de Duitser
Bossmann als een zeer actief persoon; een mening die opzichter
Schlieker met betrekking tot de bouw van de HBS kon onder-
Schrijven.
Eind april 1888 bleek dat de firma Canoy & Herfkens uit
Tegelen de bestelde gevelstenen niet kon leveren. Volgens Van
Lokhorst wisten de aannemer en de stenenfabrikant al geruime
tijd wat en wanneer zij moesten leveren. Alle vertraging van
de bouw die hieruit zou resulteren, zou geheel ten laste en
voor de verantwoording van de aannemer komen. Op 2 mei
1888 moesten op de bouwplaats van de HBS vier metselaars
ontslagen worden wegens gebrek aan gevelstenen.
Het uitgebreide bestek voor het meubilair van de HBS kwam
in juli 1888 gereed. Het was net als het gebouw ontworpen door
het atelier van de rijksbouwkundige. De aanbesteding volgde
in augustus en aannemer J. Lennards uit Roermond deed de
laagste inschrijving van 6.629 gulden. In augustus beklaagde
Lennards zich omdat hij de tekeningen nog steeds niet
ontvangen had: 'ik sta daar met mijn werkvolk al dag op dag te
wachten en de tijd schiet zoodanig op dat ik ongerust maak om op
tijd klaar te komen’. Volgens de rijksbouwkundige was de vertraging
ontstaan doordat de ontwerpen geheel overgetekend hadden
moeten worden. Begin september kon hij de eerste tekeningen
verwachten.
Het schoolpaleis Volgens de Roermondse krant “De Nieuwe
Koerier” ging medio oktober 1888 de bouw van de Venlose
Rijks-
luxe gebouwd, die ze met recht de naam van “schoolpaleis” doet
geven. Had dit niet wat minder kunnen zij, ten gerieve der
belastingschuldigen’ vroeg de krant zich af. Op deze vraag kwam al
snel een reactie in de Maas-
als “Jaculator” ondertekende, hield een lange tirade tegen de, in
zijn ogen, overdadige luxe die aan de HBS was aangebracht:
'Wat zal het geslacht, dat op ons in de twintigste eeuw en in latere
tijden zal volgen, met verbazing staren op de weelde, waarmede de
schoolpaleizen aangelegd en gemeubeld zijn.’ Als de regering zulke
dure scholen kon bouwen, was er zeker geen tekort op de begroting.
Alle versiering was volgens Jaculator geldverspilling: ‘Waartoe
in vredesnaam dat balkon noodig is, mag Joost weten, wellicht mag
het de bestemming hebben om op gezette tijden de jonge Hoogere
Burgerscholieren in het speechen te oefenen.’ De gebeeldhouwde
leeuw op de trap gevel, leek op 'een gedresseerde poedel'. De
engeltjes maakten een verkleumde indruk en de saterkop boven het
balkon leek meer op een narrenkop. 'En het schijnt ons toe, dat, als
aan den kop een paar schouders zaten, hij ze zeker zou ophalen over
zooveel geldverspilling.’ Als het toch vrijgevig wilde zijn, had het geld
nuttiger besteed kunnen worden aan de voltooiing van het Noorder-
kanaal. De Venlose handel, nijverheid en welvaart zouden
-