De publieke opinie was niet onverdeeld enthousiast over de
monumentaliteit en de architectonische kwaliteiten van het
gebouw. In een ingezonden stuk op 23 oktober 1887, het
gebouw bestond toen nog niet, in de Nieuwe Koerier werd het
in de ogen van menig burger uitzonderlijk monumentale
gebouw gehekeld;
enkele citaten:
'Aan den afgesneden hoek van het tweevleugelige, veelramige
gebouw, boven den hoofdingang, rijst de oud-
trapgevel, dien men wel zal gelieven als hoofdgevel te
beschouwen. Voor den gevel springt een balkon uit, omlijst door
een bloemrand. Waartoe in vredes naam dat balkon noodig is,
mag Joost weten, wellicht mag het de bestemming hebben, om
op gezette tijden de jonge Hoogere Burgerscholieren in 't speechen
te oefenen.’
‘Boven op iederen gevel zitten eenige dotjes van engeltjes, de
een met bal, de ander met een passer, een derde met een boek
enz. in de kleine handjes.
Vooral nu de herfstwind al zoo gierend om de slecht gekleede
genietjes fluit, maken deze op hunne eenzame zetelplaats een
verkleumenden indruk en als we niet wisten, dat ‘t nu eenmaal niet
bij de uitrusting van genietjes hoort, zouden we ze dezen winter
voorzeker een wambuisje willen bezorgen. ‘Even verkwikkelijk als ‘
de gevels er uitzien, ziet ook de bekroning van het gebouw, het
dak eruit. De menigvuldige schoorsteenbuizen staan in dichte
groepen bijeen. De architect met zijn praktischen blik en
aestethisch gevoel ad zooveel per jaar, heeft die leelijke
schoorsteentjes bepaald aan den vorm der klassieke, bekende
Egyptische Pharaomutsen ontleend, en ze zijn zoo mooi, dat we dit
model voor keukenschoorsteenen zouden aangenomen willen zien’.
‘Moge de Venloosche Hoogere Burgerschool het laatste
schoolpaleis zijn, dat liberale vrijgevigheid met al te kwistige hand
sierde, dit is de wensch van Jaculator, en van velen met hem’
Hoofdstuk III
-