Een gebouw dat blijft


4.1 Jeugd en opleiding


Jacobus van Lokhorst werd geboren te Utrecht op 8 juni 1844.

Hij was telg uit een kunstzinnig geslacht, dat naar het schijnt

veel schilders onder zijn leden telde. Ook Jacobus voelde zich

in navolging van zijn oudere broer en zijn neef tot het kunst-

zinnige aangetrokken. Van zijn twaalfde tot negentiende jaar

volgde hij onderwijs aan de Stadsscholen van Teeken- en

Bouwkunst. Hier werd zijn belangstelling gewekt voor de

bouwkunst en in deze jaren moet  besloten hebben architect

te worden. Het is niet uitgesloten dat de architect Christiaan

Kramm, directeur van bovengenoemde onderwijsinstelling,

van invloed was op deze ontwikkeling.

Na zijn schooltijd ging Van Lokhorst in de leer bij de

Utrechtse gemeente-architect C.A. Boll van Buuren. Na diens

dood trad hij als tekenaar-uitvoerder in dienst bij de toentertijd

vermaarde Utrechtse bouwmeester N.J. Kamperdijk. Van

Lokhorst werkte onder deze architect tot 1875. Architect

Kamperdijk bouwde zowel in neoclassicistische als in neo-

gotische trant, voorbeelden zijn: het eerste gebouw van de

Staatspoorwegen uit 1874 en de Hervormde Kerk van Zeist uit

1841-1843. In zijn ‘gotische’ architectuur en ook bij restauraties

van historische gebouwen maakte Kamperdijk, in de geest van

de tijd, gebruik van met cement bestreken baksteen als substituut

voor natuursteen en van gestukadoord houten schijngewelven.

juist deze vormen van materiaalvervalsing waren het die Van

Lokhorst later, in 1878, verfoeide in zijn bovengenoemde

sollicitatiebrief, noemt zich hierin uitdrukkelijk een vijand

van ‘plaesteraers’ en over zijn tijd bij Kamperdijk zegt hij het

volgende: 'Zoo ik aan den Heer Kamperdijk veel te danken heb

voor mijne vorming in ‘t algemeen, ben ik door ‘t geen ik in het

buitenland zag en verder door voortgezette studie van werken als

van Rügler, Lübke en zoovele anderen doch vooral van Viollet-le-

Duc en door hém de studie van gebouwen van vroegeren tijd zoo

verre dit in  bereik lag, tot eigen inzichten gekomen.’

Wat deze 'eigen inzigten' precies behelsden, valt niet met

zekerheid te zeggen. Het lijkt in ieder geval duidelijk dat Van

Lokhorst in de jaren ‘70 bewust afstand nam van neoclassicisme

en ‘stukadoorsgotiek' en dat hij door zelfstudie uitstekend op de


Next (right). inhoudsopgave. gebouw.

Hoofdstuk IV

-062-