hoogte was van de turbulente ontwikkelingen in binnenlandse
en buitenlandse architectuur. Juist Van Lokhorst belezenheid
en drang tot studie worden later in de tijdschriftartikelen ‘De
Opmerker’ met name aldus geprezen: ‘Toen (aut: in eerste
jaren als rijksbouwkundige) kende zijn studie-
grenzen; Offerde hij zijn huiselijk leven en genoegen op, om in het
belang van den dienst door studie aan te vullen, wat hem nog
ontbrak.’
ln 1875 trok Kamperdijk zich uit de bouwwereld terug.
Van Lokhorst haalde zijn landmetersdiploma en vond werk bij
de Genie, als tekenaar-
werken te Naarden. Onder toezicht van militaire ingenieurs
schijnt hij zich hier vooral bezig gehouden te hebben met de
architectonische behandeling van verschillende poorten. Van
Lokhorst bleef drie jaar bij de Genie. Het belangrijkste werk
dat hij in die periode tot stand bracht, was een Pupillenschool
te Weesp. Deze ontwierp hij in 1877 samen met de aanwezige
districtsingenieur. De 'bouwkundige ordonnantie’ was echter
volgens Van Lokhorst geheel van hemzelf. Bij zijn sollicitatie voor
Rijks-
van de school, als vijand van ‘plaesteraers’, zoveel mogelijk
baksteen gebruikt had als bouwmateriaal en geprobeerd had de
baksteenbouw consequent toe te passen. Van Lokhorst hoopte
dat uit het ontwerp bleek, dat ‘het grote beginsel Waarheid van
Voorstelling’ door hem niet werd miskend en dat duidelijk was,
dat hij steeds ‘van binnen naar buiten’ trachtte te bouwen.
In de periode dat hij werkzaam was bij de Genie is Van
Lokhorst verder betrokken geweest bij het kazernegebouw in
Utrecht in 'Hollandse Renaissancestijl’. ln 1878 ontwierp hij een
uitbreiding voor de eerder genoemde Pupillenschool te Weesp.
In februari 1878 kwam Van Lokhorst het bericht ter ore dat
er bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken een vacature
bestond voor een architect voor rijksonderwijsgebouwen.
Dit is het ontwerp voor de
gymnastiekzaal en de conciërge-
woning bij de Venlose Rijks-
uit het kostbare plan van april
1883. Deze landschapsstijl wijkt af
van het ontwerp van het school-
gebouw en de directeursvilla.
Toen Van Lokhorst in 1885
opdracht kreeg van de minister-
persoonlijk om ook de conciërge-
woning nog wat te verkleinen,
gaf hij de uitvoering in handen
van architect J.J. van Nieukerken
die als opzichter-
bureau van de rijksbouwkundige
werkte. Had Van Nieukerken ook
het eerste ontwerp gemaakt?
Hoofdstuk IV
-