Cuypers was een van de leden. Nadat de commissie
haar werk had beëindigd schreef Cuypers in november 1879
aan Van Lokhorst: 'Door toezending van mijn portret voldoe ik bij
deze aan onze gemaakte afspraak. Wederkerig hoop ik thans
weldra in het aangename bezit te worden gesteld van het Uwe’
Van Lokhorst antwoordde per omgaande: 'Aanvaard mijn dank
voor de toezending van uw portret en vergun te zeggen dat ik het
bezit daaraan zéér op prijs stel’.
Het voormalige Rijksarchief in Utrecht is een voorbeeld van
een gebouw dat tot stand kwam door samenwerking tussen
Cuypers en Van Lokhorst.
Interessant is het om de gang van zaken na te gaan bij aan
Van Lokhorst opgedragen restauraties. Op dit gebied immers
gold Cuypers als dé landelijke autoriteit, zodat een grote
inbreng van hem op plannen van Van Lokhorst voor de hand
ligt. Uit archiefmateriaal over de restauraties van het Stadhuis
van Oudewater en kasteel Radboud te Medemblik blijkt echter
dat de inbreng van Cuypers beperkt was. Van Lokhorst vroeg
in beide gevallen Cuypers om advies, maar maakte zelfstandig
de plannen en bestekken op. In 1837 werd het Stadhuis van
Oudewater met rijkssubsidie gerestaureerd.
Uit de voorbeelden en anekdotes kan men concluderen dat
Cuypers en van Lokhorst elkaar, in ieder geval sinds 1379,
goed gekend hebben. Vooral als adviseur in bouwkundige zaken
moet Cuypers op de afdeling Kunsten en Wetenschappen een
vrij grote rol worden toebedacht. De situatie dat Cuypers
plannen van Van Lokhorst controleerde en zelfs een maal een
heel ontwerp leverde, lijkt zich te hebben beperkt tot de
beginjaren van het bouwbureau. Men krijgt de indruk dat
Van Lokhorst door zijn zeventien jaar oudere collega enigszins
‘op weg’ werd geholpen.
Wat later in Van Lokhorsts carrière, ten tijde van de
besproken restauraties van het Stadhuis van Oudewater en
het kasteel te Medemblik, is er meer sprake van overleg tussen
twee collega-
in moeilijke bouwkundige aangelegenheden.
4.4 Bouwstijl
Samen met de architecten P.J.H. Cuypers en C.H. Peters gaf
Van Lokhorst in het vierde kwart van de 19de eeuw gestalte
aan de door Victor de Stuers gewenste vernieuwing van de
bouwstijl van de overheid. Uitgangspunt bij deze vernieuwing
was het aan de Franse architectuurtheoreticus Viollet-
ontleende beginsel, dat vóór alles een doordachte en functionele
constructie en een logische materiaalbehandeling bepalend
dienen te zijn voor de vormgeving en decoratie van een
gebouw. Net als Cuypers en Peters wendde Van Lokhorst
zich af van het 19de-
met hun in pleister nagebootste natuursteen, starre symmetrie
Hoofdstuk IV
-