Hoofdstuk V
Op 9 september 1889 werd de nieuwe Rijks-
gebruik genomen. Tot de zomer van 1977 deed het gebouw
dienst als middelbare school, zij het sedert 1 augustus 1968 niet
meer onder de naam Rijks Hogere Burgerschool, maar als
Rijksscholengemeenschap. In dit hoofdstuk wordt verhaald
wat er gedurende die 88 jaar aan het gebouw veranderde of
welke verwikkelingen met het gebouwencomplex als inzet zich
afspeelden. De draad van hoofdstuk 2 wordt weer opgepakt op
het ogenblik dat de gemeenteraad van Venlo zich tot Binnen-
landse Zaken wendde. Dat was in november 1889. De raad
liet de minister weten dat Venlo zijn aandeel van 15.300 gulden
in de bouwkosten van de voltooide Rijks-
betalen. Er moest eerst een goede regeling zijn getroffen voor
het gebruik van enkele leslokalen in de HBS door de school voor
teken-
5.1 De gemeentelijke teken-
De nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, mr. A.E. baron
Mackay (20 april 1888-
18 november 1889 zestien ‘maatregelen van orde’ voor de
Venlose teken-
Daar werden ze scherp bekritiseerd en als 'ten eenemale onaan-
nemelijk’ afgewezen: ‘ja, zij schijnen ons toe, als te zijn gemaakt
met het kennelijk doel het gebruik der lokalen onmogelijk te
maken.’ De raad vond het onbegrijpelijk dat de minister alleen
met inspecteur Salverda en met directeur Steijns had gesproken en
met de gemeente geen enkel overleg had gevoerd over de maat-
regelen. Beide rijksambtenaren waren namelijk niet bevoegd
om namens Venlo op te treden.
Onaanvaardbare maatregelen De maatregelen van Orde
resulteerden in een, volgens Venlo, onaanvaardbare machts-
positie van de directeur van de HBS. Hij kon leerlingen van
de gemeentelijke teken-
beschadigingen aan de school op de gemeente verhalen.
Gemeentelijke docenten moesten hem gehoorzamen. Het
toppunt was wel artikel 14, waarbij de directeur de bevoegd-
heid kreeg om zelf nog meer maatregelen van orde te nemen.
De Rijks-
Door drs. J.P.G.M. Vaessen
-