Een gebouw dat blijft       Next (right). inhoudsopgave. gebouw.

Hoofdstuk V

 

Hem werd zoveel macht toegekend dat ‘de deur voor alle willekeur

open' stond; ‘is zelfs aan niemand rekenschap zijner daden

verschuldigd’, klaagde de gemeenteraad. De raad had blijkbaar

zeer weinig vertrouwen in directeur Steijns en vreesde dat hij als

hoofd van een rijksschool vijandig zou staan tegenover het

gemeentelijke onderwijs. Door zijn onbeperkte macht zou hij dat

‘ten gronde’ kunnen richten.

Het gemeentebestuur stelde daarom de betaling van de

gemeentelijke bijdrage in de bouwkosten van de Rijks-HBS

afhankelijk van de verandering der maatregelen van orde:

‘Indien deze meer rationele bepalingen ten opzichte van het

gebruik der lokalen der Rijks Hoogere Burgerschool [= de door

Venlo voorgestelde veranderingen] door Uwe Excellentie niet

kunnen  toegestaan worden, zijn de lokalen voor de gemeente

onbruikbaar  en is eene der voornaamste redenen, die de

toekenning der bijdrage ad f 15. 300 heeft beheerscht, vervallen.’

Als de  maatregelen niet naar de wens van het gemeentebestuur

veranderd werden, weigerde Venlo het geld over te maken.


Dreigende taal  Minister Maekay, die zich ongetwijfeld de

problemen met Venlo uit het verleden herinnerde, las het

Venlose antwoord 'met zeer veel bevreemding’. Venlo, dat zijn

RHBS al op zeer billijke voorwaarden van het Rijk gekregen

had, moest de 15.300 gulden vóór het einde van het jaar 1889

betalen, 'zullende bij gebreke van dien onverwijld tegenover de

gemeente de noodige maatregelen genomen worden’. Na de

storting van het bedrag bestond alsnog de mogelijkheid om over de

maatregelen van orde te onderhandelen.

Deze dreigende taal van de minister leidde tot verontwaar-

diging in de Venlose gemeenteraad. Sommigen bleven bij hun

weigering te betalen zolang de maatregelen van orde onveran-

derd bleven. Zij zagen in de directeur de kwade genius achter

de hele problematiek. Steijns, 'die vader van het lager onderwijs

moest zijn' was in hun ogen ‘nog niet de stievader ervan’. Een

raadslid vroeg zich af: 'zijn dan onze kinderen die slechts het lager

lager onderwijs kunnen genieten de parias, zijn de [HBS-] lokalen

te deftig voor die kinderen uit de volksklassen? De tegenwoordige

maatschappij vindt juist haar steun bij het volk.’ De raad moest

volgens hem in geen geval betalen en zo nodig doorgaan tot voor

de rechtbank. Hij vroeg zich vertwijfeld af ‘wie wordt hier de baas

in die school?’


-080-