Een gebouw dat blijft       Next (right). inhoudsopgave. gebouw.

Hoofdstuk V

 

In zijn antwoord toonde Ten Bruggencate zich pessimistisch

over de Venlose kansen. In de nabije toekomst zou de regering

namelijk geen uitbreiding toestaan van Rijksscholen in die

gedeelten van het land waar de stichting-van bijzondere scholen

te verwachten viel. De inspecteur gaf wel zijn mening over de

kosten, die volgens hem ongeveer 40.000 gulden zouden

belopen. Hiervan zou 10 à 12.000 gulden voor de bouwkosten

zijn en 28.000 voor de extra-kosten aan salarissen der leraren.

Verder zag Ten Bruggencate nog 'een zeer groot bezwaar’ tegen de

uitbreiding; de huidige leraren aan de Rijks waren onvoldoende

gekwalificeerd voor de hogere klassen.


Tweede poging  De sombere inschatting van de inspecteur bleek

gerechtvaardigd. Er gebeurde niets. In maart 1908 wendde

het gemeentebestuur zich daarom rechtstreeks tot koningin

Wilhelmina met een rekest om hulp. De Venlose Rijks-HBS

telde inmiddels 108 leerlingen. Volgens het gemeentebestuur

was nu het ogenblik aangebroken om de HBS uit te breiden tot

een vijfjarige cursus. Het grote aantal leerlingen maakte dat

zelfs dringend noodzakelijk. Niet alleen was de bevolking van

Venlo sinds 1890 met 7000 zielen gegroeid, de HBS trok steeds

meer leerlingen uit de omringende dorpen. Veel leerlingen

wilden na hun examen op de driejarige cursus nog twee jaren

verder leren, maar aan de Venlose HBS was dit niet mogelijk.

Een groot aantal was daarom gedwongen te stoppen met hun

opleiding, want elders doorleren kostte teveel geld. Venlo was

daarom bereid om naast een bijdrage in de kosten van de

uitbreiding, ook nog een jaarlijks bedrag ter beschikking te

stellen aan het Rijk voor de extra-kosten die zouden ontstaan

in verband met de hogere salarissen en de uitbreiding van het

onderwijzend personeel. Het Venlose gemeentebestuur

eindigde zijn verzoek aan de koningin met de hoop uit te

spreken ‘dat het Uwe Majesteit derhalve moge behagen, goed te

vinden en te bevorderen, dat met het gemeentebestuur van Venlo

worde onderhandeld omtrent de uitbreiding van de driejangen

cursus tot een vijfiarigen en de voor uitbreiding eventueel noodige

gelden op de Staatsbegroting voor 1909 worden geboekt’.


Derde poging Toen ook dit verzoekschrift niets opleverde,

schakelde het gemeentebestuur dr. W.H. Nolens in. Nolens,

priester, oud-Venlonaar en oud-leerling van de HBS, was sedert

1896 lid van de Tweede Kamer en een invloedrijk man.

Op verzoek van burgemeester Van Rijn had Nolens een gesprek

met de minister over de kwestie. Deze deelde hem mede dat

door allerlei oorzaken, waaronder financiële, de regering in

1908 niets kon doen aan de Venlose verzoeken. Volgens Nolens

zou dat in 1909 veranderen en zou de HBS spoedig alle aandacht

krijgen.

Dr. Nolens was overigens sedert 1903 lid van de zogenaamde

‘ineenschakelingscommissie’ die door de regering was ingesteld

om het onderwijs te reorganiseren.


-089-